De vallende-kogelviscometer meet typisch de viscositeit van Newtoniaanse vloeistoffen en gassen. De methode past de bewegingswet van Newton onder krachtbalans toe op een vallende bol wanneer deze een eindsnelheid bereikt.
De klassieke viscometer met vallende bal werkt volgens het Hoeppler-principe. Het meet de tijd die een bal nodig heeft om door de monstervloeistof te bewegen. Om viscositeitswaarden te verkrijgen, is een kalibratie met een viscositeitsreferentiestandaard en de dichtheid van het monster vereist.