Wanneer een deeltje schuin naar het aardoppervlak wordt gegooid, beweegt het zich onder constante versnelling langs een gebogen baan die naar het middelpunt van de aarde is gericht (we nemen aan dat het deeltje dicht bij het aardoppervlak blijft). Het pad van zo'n deeltje wordt een projectiel genoemd en de beweging wordt projectielbeweging genoemd.