Wat zijn de theoretische processen die betrokken zijn bij de Atkinson-cyclus?
De Atkinson-cyclus omvat, net als de Otto-cyclus die in veel benzinemotoren wordt gebruikt, vier theoretische processen: 1. Isentropische compressie (1-2): Lucht wordt in de cilinder gecomprimeerd zonder warmteoverdracht, waardoor de druk en temperatuur stijgen. Dit proces is vergelijkbaar in zowel de Atkinson- als de Otto-cyclus. 2. Warmtetoevoeging onder constante druk (2-3): Brandstof wordt geïnjecteerd en verbrandt met een vrijwel constante druk, waardoor de temperatuur verder stijgt. Dit proces is ook grotendeels vergelijkbaar tussen de cycli. 3. Isentropische expansie (3-4-4'): In de Atkinson-cyclus wijkt dit af van de Otto-cyclus. De Atkinson-cyclus maakt gebruik van een langere isentropische expansieslag vergeleken met compressie. Hierdoor kan het hete gas onder hoge druk verder uitzetten, waardoor meer thermische energie wordt onttrokken en mogelijk tot een hoger rendement kan leiden. 4. Warmteafwijzing met constant volume (4'-1): Warmte wordt met een constant volume uit de cilinder verwijderd, waardoor de temperatuur en druk terug naar het beginpunt worden verlaagd.