Wat gebeurt er als de verzadigingsspanning tussen afvoer en bron toeneemt?
Naarmate Vds toeneemt, neemt het aantal elektronen in de inversielaag af nabij de afvoer. Dit gebeurt om twee redenen. Ten eerste, omdat zowel de poort als de afvoer positief voorgespannen zijn, is het potentiaalverschil over het oxide kleiner nabij het afvoeruiteinde. Omdat de positieve lading op de poort wordt bepaald door de potentiaalval over het poortoxide, is de poortlading kleiner nabij het afvoeruiteinde. Dit impliceert dat de hoeveelheid negatieve lading in de halfgeleider die nodig is om ladingsneutraliteit te behouden, ook kleiner zal zijn bij de afvoer. Hierdoor daalt de elektronenconcentratie in de inversielaag. Ten tweede vergroot het verhogen van de spanning op de afvoer de uitputtingsbreedte rond de omgekeerde voorgespannen afvoerovergang. Omdat er meer negatieve acceptorionen worden blootgelegd, is er een kleiner aantal inversielaagelektronen nodig om de poortlading in evenwicht te brengen. Dit impliceert dat de elektronendichtheid in de inversielaag nabij de afvoer zou afnemen, zelfs als de ladingsdichtheid op de poort constant was.