Een bocht die wordt gebruikt om twee verschillende hoogtelijnen van spoor- of snelwegen met elkaar te verbinden, wordt een verticale bocht genoemd. Een dergelijke bocht wordt geïntroduceerd om de hoek af te ronden en om een geleidelijke verandering van de helling te verkrijgen, zodat de voertuigen die eroverheen rijden geen schok of plotselinge schok ondervinden.