Een golf, een rand of deining op het oppervlak van een waterlichaam, die normaal gesproken een voorwaartse beweging heeft die verschilt van de oscillerende beweging van de deeltjes waaruit deze achtereenvolgens bestaat. Watergolven worden als oscillerend of bijna oscillerend beschouwd als de door de waterdeeltjes beschreven beweging cirkelvormige banen is die voor elke golfperiode gesloten of bijna gesloten zijn. Golfenergie (of golfkracht) is het transporteren en opvangen van energie door oppervlaktegolven van de oceaan. De opgevangen energie wordt vervolgens gebruikt voor allerlei nuttige werkzaamheden, waaronder het opwekken van elektriciteit, het ontzilten van water en het oppompen van water.
De verandering van diepe naar ondiepe watergolven vindt plaats wanneer de diepte van het water, d, minder dan de helft van de golflengte van de golf wordt. De snelheid van golven in diep water hangt af van de golflengte van de golven. We zeggen dat golven in diep water spreiding vertonen. Een golf met een langere golflengte plant zich met een hogere snelheid voort.