Leg uit hoe een Galileïsche telescoop werkt.
Een Galileïsche telescoop, uitgevonden door Galileo Galilei, gebruikt een eenvoudige lensopstelling om verre objecten te vergroten. Het bestaat uit een bolle objectieflens, die licht van een verafgelegen object verzamelt om een omgekeerd beeld te vormen, en een holle oculairlens, die het licht onderschept voordat het beeld volledig is gevormd. Het holle oculair creëert vervolgens een rechtopstaand virtueel beeld dat vergroot lijkt voor de kijker. Dit ontwerp stelt de Galileïsche telescoop in staat om een rechtopstaand beeld te bieden zonder extra prisma's of lenzen. Het gezichtsveld is echter relatief smal en biedt een lagere vergroting in vergelijking met geavanceerdere telescopen. Ondanks deze beperkingen was de Galileïsche telescoop revolutionair, waardoor Galileo baanbrekende astronomische observaties kon doen, waaronder de manen van Jupiter.