Waarom neemt de viscositeit af bij stijging van de temperatuur in vloeistoffen?
In vloeistoffen neemt de viscositeit doorgaans af bij een stijging van de temperatuur als gevolg van veranderingen in het moleculaire gedrag. Naarmate de temperatuur stijgt, neemt de kinetische energie van vloeibare moleculen toe, waardoor ze sneller bewegen. Deze toegenomen beweging verstoort de cohesiekrachten tussen moleculen, zoals waterstofbruggen of van der Waals-krachten, die bijdragen aan de viscositeit door de stroming van de vloeistof te belemmeren. Naarmate deze intermoleculaire krachten zwakker worden bij hogere temperaturen, kunnen de vloeibare moleculen vrijer langs elkaar bewegen, wat resulteert in een lagere weerstand tegen stroming en een afname van de viscositeit. Bovendien kan de hogere thermische energie bij verhoogde temperaturen ook leiden tot een grotere moleculaire afstand en een lagere dichtheid, waardoor de viscositeit verder wordt verlaagd. Over het geheel genomen is de combinatie van verzwakte intermoleculaire krachten en verhoogde moleculaire beweging verantwoordelijk voor de waargenomen afname van de viscositeit met de temperatuur in vloeistoffen.