Waarom de viscositeit toeneemt met de temperatuurstijging van gassen?
De viscositeit van gassen heeft de neiging toe te nemen met de temperatuur als gevolg van verschillende factoren. Ten eerste krijgen gasmoleculen, naarmate de temperatuur stijgt, kinetische energie, wat resulteert in snellere en frequentere botsingen. Deze botsingen verstoren de zwakke intermoleculaire krachten die aanwezig zijn in gassen, waardoor het voor moleculen moeilijker wordt om soepel langs elkaar te bewegen. Bovendien leidt de toegenomen kinetische energie tot een meer verwarde en chaotische beweging in het gas, waardoor de weerstand tegen stroming verder toeneemt. Bovendien verkleint de hogere temperatuur het gemiddelde vrije pad – de gemiddelde afstand die een gasmolecuul aflegt tussen botsingen – wat resulteert in frequentere botsingen en dus een hogere viscositeit. Over het geheel genomen draagt het gecombineerde effect van een verhoogde botsingsfrequentie, verstoring van intermoleculaire krachten en een verminderd gemiddeld vrij pad bij aan de waargenomen toename van de viscositeit met de temperatuur in gassen.