Afschuifkrachten die tangentieel op een oppervlak van een vast lichaam werken, veroorzaken vervorming. Wanneer de vloeistof in beweging is, ontstaan schuifspanningen doordat de deeltjes in de vloeistof ten opzichte van elkaar bewegen. Voor een vloeistof die in een pijp stroomt, zal de vloeistofsnelheid nul zijn aan de pijpwand.
De viscositeitswet van Newton definieert de relatie tussen de schuifspanning en de schuifsnelheid van een vloeistof die wordt blootgesteld aan mechanische spanning. De verhouding tussen schuifspanning en afschuifsnelheid is constant, voor een gegeven temperatuur en druk, en wordt gedefinieerd als de viscositeit of viscositeitscoëfficiënt.