Golfhoogte wordt beïnvloed door windsnelheid, windduur (of hoe lang de wind waait) en ophaalsnelheid, de afstand over water die de wind in één richting blaast. Als de windsnelheid laag is, ontstaan er alleen kleine golven, ongeacht de duur of de windsnelheid.
Golven worden gecreëerd door de wind en stralen vervolgens in alle richtingen weg van de verstoring. Stromen vertegenwoordigen de beweging van waterdeeltjes die wordt gecontroleerd door wind en dichtheidsverschillen. Golven en stromingen kunnen in tegengestelde richtingen reizen.